In een buitensilo met roerinstallatie is het mogelijk nat graan gecontroleerd terug te drogen naar 15% en voor lange tijd te bewaren. Het roersysteem in een graansilo bestaat uit één of meerdere verticale vijzels aan een roerarm. Deze arm hangt bovenin de silo en rijdt over een rail, die aan de wand gemonteerd is.
Als het graan nat binnenkomt, is het wenselijk het product zo snel mogelijk te drogen om kwaliteitsverlies te voorkomen. Bovendien is het drogend vermogen van de buitenlucht in augustus en september beter dan in oktober. Ook de buitentemperatuur is dan nog op redelijk niveau. Goede drooglucht heeft een relatieve luchtvochtigheid1 van 65% en een temperatuur vergelijkbaar met die van het graan.
In de praktijk is het vaak mogelijk de tarwe in een buitensilo droog te krijgen zonder gebruik van kachels. De roerinstallatie in de silo geeft een behoorlijke toename in luchtdoorlaatbaarheid van het product. Tevens brengt de roerinstallatie het product in beweging, wat het droogproces versnelt.
Als het graan erg nat is of de weeromstandigheden ongunstig zijn, kan een kachel voor de ventilator gezet worden om extra droogkracht te creëren. De opwarming van de drooglucht moet niet te hoog zijn; ca. 5-8 graden. Als de opwarming hoger is, wordt de relatieve luchtvochtigheid van de drooglucht te laag en bestaat een grotere kans op condenslagen in het product.
Start na het droogproces zo snel mogelijk met koelen (met het koelen droogt het graan ook nog enkele tienden van procenten).
1Relatieve luchtvochtigheid: een verhouding (in %), die aangeeft hoeveel waterdamp lucht bevat ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten. Een waarde van 100% wijst op de maximale hoeveelheid waterdamp: de lucht is dan verzadigd. Hoe warmer de lucht is, hoe meer waterdamp deze kan bevatten.